Vervreemding
Toen ik literatuur studeerde, stuitte ik gevoelsmatig van de weeromstuit op het woord ‘vervreemding’. Dat woord had een naargeestig vertrouwd gevoel. Binnen de literaire context ging het vaak over een effect dat de schrijfstijl, de vertelstem en de inhoud van proza of poëzie had. Als lezer ervoer ik op ongemakkelijke afstand een scène doordat er een ‘je’ in plaats van een ‘ik’ opgevoerd werd terwijl de inhoud hoogstpersoonlijk bleek, er werd humor gebruikt om iets tragisch te communiceren, een hoofdpersoon bleef oneigen daden doen en oneigen woorden uitspreken, bleef zichzelf radicaal of onheilspellend subtiel anders voordoen en dat riep bij mij als lezer frappante irritatie op of de verteller vertelde over het schrijfproces zelf, waardoor het geloof in het verhaal vervreemdend doorbroken werd.
Ik begreep dat woord vervreemding wel. Niet zozeer literair-kritisch of als kenmerk van een enorm belezen blik. Ik begreep het woord uit ervaring. Correctie: als ervaring.
Een geruime tijd al ervoer ik dat emotionele interacties tussen mijn omgeving en mij fysiek en ritmisch niet goed afgestemd waren. Zo was er vervreemding ontstaan. Vanzelfsprekende reacties waren onvanzelfsprekend geworden. Dit oriënteert lastig in het leven, de aangepastheid gaat verloren, besluiten worden ingewikkeld en het lichaam als map van de buitenwereld voelt ontregelend onbetrouwbaar, soms zelfs stuurloos of als een leeg, nietszeggend omhulsel. Blijdschap wordt niet per se meer met blijdschap beantwoordt, maar kan juist bedreigend voelen. En bedreiging kan in een staat van vervreemding ongezond vertrouwd aandoen. Ook zonder buitengewoon veel fantasie is het mogelijk erbij stil te staan welke negatieve gevolgen deze ervaringsgerichte vervreemding voor zelf - en anderzorg kan hebben.
Dankzij de gefictionaliseerde vervreemding in de literatuur, begon ik deze toestanden in mijn psychologische gesteldheid scherper waar te nemen. Hè, verrek, dat doe ik ook, dit voel ik ook. Zo werd vervreemding niet alleen meer een ongemakkelijke, soms zelfs roekeloze gemoedstoestand, maar ook een toestand om te begrijpen, te bestuderen en te herkennen als potentieel van de psyche. Nieuwsgierigheid nam een beetje leiding, ik stond open voor de ervaring ‘vervreemding’. Vervreemding raakte meer vertrouwd, al was het initieel meer hoofdelijk dan gezeteld in mijn instinct-sprekende onderbuik. Ik begon me te interesseren in wat ik destijds ‘emotioneel logische’ reacties noemde en ik begon vertrouwd te raken met de psychische paradoxen in de mens. Zo kwam het besef, dat we als mens, als dat voor onze sociale overleving nodig is, aanpassen aan wat onaangepast is. We raken vertrouwd met afwijzing, negatie en gemis. Soms wordt ruwe hardheid zelfs als liefde begrepen, omdat we niet anders kennen en de afhankelijkheid die we hebben, zich vertaald naar verbondenheid met wat ons gehele gestel in essentie niet goed doet.
Literatuur bracht voor mij een eerste, extern gefaciliteerde bewustwording van vervreemding. Jarenlange oefening met de psychofysiologie van vervreemding tot en met flowy vervulling van verbinding en gezond oplossend zelfbewustzijn, bracht bewustzijn in het hier-en-nu. Ook van vervreemding, ik kon mijn bewustzijn voelend zien ‘wegbewegen’ en gaandeweg zelfs ongedwongen uitnodigen aanwezig te blijven.
In de begeleidingspraktijk komt vervreemding als psychologische ervaring met enige regelmaat voorbij. In verschillende mate en intensiteit en met een grote variëteit aan stijlen, bewegen we allemaal wel(eens) weg van de lichamelijke gewaarwordingen van emoties, suist angst in ons lijf en geest, hebben we ons verbonden met ongezonde neigingen, relationele patronen en vormen van verdringing. Veel mensen kennen de ervaring niet getrouw gespiegeld te worden door de directe omgeving en zijn daarom zoekende naar wie ze nou eigenlijk zijn. Sommige mensen hebben heftige ervaringen van schending van hun fysieke integriteit meegemaakt en gaan de lichamelijke bewustwording hiervan gevoelsmatig noodzakelijk uit de weg.
Soms leren we met onze vervreemding te dansen, in de wisselwerking tussen wat ‘echt voelen’ wordt genoemd en ‘vervreemdend aanwezig-zijn’ vinden we creatieve perspectieven op onszelf en de complexe wereld. Deze vervreemding is zo mogelijk tot kunstvormen verheven, al hoeft daarmee niet (inter-)persoonlijk leed verlicht te zijn. Niet zelden gaat een periode van ‘ontvreemding’ samen met gevoelsmatige overweldigende emoties. Iemand wordt zich ‘ineens’ enorm bewust van wat er eerst niet gezien, gevoeld, erkend en geaccepteerd werd. De neiging kan dan groot zijn om er wederom rap van weg te bewegen. Levenskunst is het voor elkaar scheppen van een veilige setting voor dit proces en individueel, fysiek het heen en weer bewegen, dat wil zeggen: erkentelijk naar de sensaties toe en verruimend de doorstroom van sensaties faciliteren. Middels een diepe uitademing of attente strekkingen van het lichaam, bijvoorbeeld. Vervreemding wordt zobewegende ‘hè, wat vreemd’. ‘Hè, wat vreemd’ wordt ‘hey, wat interessant’. ‘Hey, wat interessant’ wordt ‘Ah, welkom’. ‘Ah welkom’ wordt …..